Nieuws

SBDE wint hoger beroep bij Raad van State over baggerdepot

Bijna 2 jaar is de Stichting Behoud de Eemvallei (SBDE) en haar advocaat mr. Jasper Neefe bezig geweest met de rechtszaken tegen het baggerdepot Baarn.
Op 3 februari jl. oordeelde de Raad van State dat het hoger beroep van de SBDE tegen de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland gegrond is.

Het ging er o.a. om of de uit de Eem gebaggerde baggerspecie ter plaatse kon worden verspreid. Verspreiding is op grond van artikel 35 van het Besluit bodemkwaliteit slechts toegestaan, indien sprake is van verspreiding ‘aan de watergang grenzende percelen’ of tijdelijke opslag in een baggerdepot ‘gelegen naast de watergang waaruit de baggerspecie afkomstig is’.

baggerdepot baarn

Vraag was of er sprake was van aangrenzendheid aan de Eem van de baggerdepot-locatie in Baarn, die op een afstand van ruim 1km van de Eem was gerealiseerd. Daar haalde de Raad van State nu dus een vette streep door. Zij is van oordeel dat er, gelet op de afstand tussen baggerdepot en de Eem, niet meer gesproken kan worden van ‘aan de watergang grenzende percelen’. Dat laatste is een vereiste om de bagger aan die watergang te verspreiden. Het college van B&W Baarn had tijdens de rechtszitting beweerd dat ‘in verbinding staan’ voldoende was voor aangrenzendheid.

In feite heeft de Raad van State geoordeeld dat het tijdelijke baggerdepot in strijd is met het Besluit bodemkwaliteit en dus illegaal is aangelegd en B&W van Baarn hiervoor nimmer een vergunning hadden mogen afgeven. Als gevolg van het handelen van B&W van Baarn is er baggerspecie op weilanden verspreid, die niet aan de daaraan te stellen milieueisen voldoet. De SBDE betreurt het zeer dat B&W van Baarn (en de Provincie Utrecht als opdrachtgever van de baggeraar) niet eerder op hun schreden zijn teruggekeerd en nu door de Raad van State zijn teruggefloten.