Ontstaan Eemvallei

Voor het ontstaan van de Eemvallei moeten we ruim 2,5 miljoen jaar terug in de geschiedenis. Naar het tijdperk, het Pleistoceen waarin de temperatuur soms maar een paar graden Celsius varieerde. Maar die paar graden waren genoeg om niet alleen het klimaat maar ook het landschap te veranderen.  Temperatuursveranderingen moeten lang duren voordat je van klimaatverandering kunt spreken. Door die klimaatwisselingen ontstonden 7 IJstijden en 8 Tussenijstijden. Ze wisselenden elkaar af.

Vanuit Scandinavië bereikten de gletsjers in de voorlaatste ijstijd, de Saale ons land. Deze hier 225m hoge landijsmassa’s stuwden de voormalige afzettingen van Rijn en Maas hoog op en lieten grote stuwwallen achter. Dat zien we terug als de stuwwal ‘De Utrechtse Heuvelrug’ die aan het zuiden van de Eemvallei grenst. Het gigantische landijspakket lag ten noorden van de lijn Haarlem-Amersfoort-Nijmegen. Maar zuidelijk ervan was de Nederlandse bodem wel permanent bevroren.

Na de Saale-ijstijd volgde een warme periode, de Eemtijd (125.200-107.500 v. Chr.). De Tussenijstijd de Eemtijd is vernoemd naar het riviertje de Eem dat in die tijd ontstond door smeltwater van het landijs en momenteel als regenafvoer nog steeds het landschappelijk beeld van de Eemvallei bepaald.

In de Eemtijd steeg door het smelten van de gigantische gletsjermassa’s het zeewaterniveau en in grote delen van de Eemvallei werd door dat water, zand en klei op grote diepte afgezet.

De volgende IJstijd was de Weichsel (107.500-9.560 v. Chr.). De omslag van de warme Eemtijd naar de Weichsel gebeurde binnen 150 jaar. De Weichsel was koud maar toch minder extreem dan de vorige ijstijd, de Saale. De Weichsel had voor de Eemvallei weinig gevolgen, in tegenstelling tot de volgende Tussenijstijd, het warme Holoceen waarin we nu leven. In het Holoceen werd het klimaat warmer en vooral de lagere delen van Nederland raakten begroeid met vegge (rechter foto) – en veenmossoorten. Het stijgende zeewater overspoelde de Eemvallei maar ook de Eem zelf droeg er wat aan bij omdat hij vooral ‘s-winters buiten zijn oevers trad.

Dus niet in de laatste plaats door de mens, is de Eemvallei geworden tot wat zij nu is, een groots weide- en natuurgebied.

Bodem

Uit de geschiedenis van de Eemvallei valt op te maken welke bodemlagen hier zijn aan te treffen. Het zijn bodemlagen die diep in het grondwater liggen en voornamelijk bestaan uit klei, veen en zand. De bodem vlak langs de Eem is ‘drechtvaaggrond’. Het bestaat uit zeer zware klei (dikte ± 70 cm) dat op een veenlaag ligt.

Het overgrote deel van de Eemvallei is ‘waardveengrond’, een dunner kleidek (dikte ± 30 cm) dat op veen ligt. Op de grens Soest-Bunschoten vindt naar het zuidoosten toe, een overgang plaats  die steeds meer zand bevat. De kleilaag en de veenlaag worden daar steeds dunner, men noemt het ‘broekeerdgrond’.

Ten slotte zijn we dan beland op het hoge deel van de Eemvallei, waar de bodem geheel uit zandig materiaal is opgebouwd, de zogeheten ‘beekeerdgrond’. We zien dat de klei- en veenlagen uitwiggen tegen de Utrechtse Heuvelrug. Daarmee gaat ook een verlaging van de grondwaterstand gepaard, de bodem wordt naar het zuidoosten toe steeds droger. Hiermee is tevens verklaard dat met name in het noordwestelijk deel van de Eemvallei ondanks de watergemalen, er toch bij veel regen, wateroverlast ontstaat vanwege de min of meer ondoordringbare structuur van de bodem. Echter door de veranderende klimatologische omstandigheden is soms het tegendeel het geval, een tekort aan water.

Flora

Door zijn voormalige ligging, op de grens van zoet- en zoutwater was het Eemvallei-gebied aantrekkelijk voor planten. Na de afsluiting en verdergaande inpoldering van de toenmalige Zuiderzee is de Eemvallei een deel van zijn dynamische waarde kwijtgeraakt omdat er geen eb en vloed meer was.

Binnen Nederland neemt de Eemvallei op het gebied van plant- en  vogelkunde een belangrijke plaats in. Dat valt waarschijnlijk voor een groot deel toe te schrijven aan de gevarieerde bodem, maar waarschijnlijk vooral aan de invloed van het schone kwelwater dat vanuit de Utrechtse Heuvelrug de lager gelegen Eemvallei bereikt, hoewel dit door waterpeilbeheersing (stuwtjes) in de sloten moeilijk te bewijzen valt.

Een groot deel van de Eemvallei bestaat uit productieweiden – door intensieve bemesting zijn de plantensoorten er arm. Dit neemt niet weg dat er toch nog veel plantensoorten te bewonderen zijn, waaronder de in de sloten veel voorkomende beschermde zwanenbloemen (foto). Men kan in de Eemvallei-sloten o.a. soorten aantreffen als valeriaan, dotterbloem, kattenstaart, gele lis, lisdodde, hemelsleutel, pijlkruid en zulte. Het voorkomen van zulte wijst op het voorkomen van een bepaald zout-percentage dat nog in de bodem zit als gevolg van vroegere overstromingen van de zoute Zuiderzee. In de sloten en in de door dijkdoorbraken ontstane waaien, komen soorten voor als waterlelie, gele plomp, watergentiaan, fontuinkruid, waterpest en diverse kroossoorten.

Fauna

De Eemvallei is een aantrekkelijk leef- en broedgebied voor vogels en zoogdieren. Ook nogal wat koudbloedige dieren zoals vissen en o.a. ringslang en gladde slang komen er voor. De hoge waterstand is een vereiste voor bepaalde vogelsoorten. Anderzijds was de recreatiedruk de oorzaak van de achteruitgang en/of het geheel wegtrekken van bepaalde vogelsoorten. Een duidelijk voorbeeld hiervan was de kemphaan. Gebleken is dat veel kemphaan-paartjes zijn verhuisd naar Oostelijk-Flevoland waar de weidepercelen groter zijn en men niet zo dicht bij de broed- en baltsplaatsen kan komen. Gelukkig keren de laatste tijd de kemphanen in de Eemvallei, in natuurgebieden bij Eemnes en Amersfoort, weer een beetje terug.

Vroeger kwamen er veel ganzen, zowel in aantal als in soorten in de Eemvallei overwinteren, nu wordt hun aantal steeds kleiner. Voor ganzen is vooral de waterstand heel belangrijk omdat ze graag verblijven op weilanden met daarop plassen water.

Andere vogels die veel voorkomen zijn grutto (foto), tureluur, zomertaling, graspieper, veldleeuwerik, gele kwikstaart, kwartel en niet te vergeten, de kievit. De hermelijn, wezel en haas zijn vaste gasten in de Eemvallei. Zelfs de zeearend laat zich af en toe zien bij het Eemmeer dat tot de Eemvallei behoort. De Eemvallei, de ‘Delta’ van de Utrechtse Heuvelrug is een gebied dat een respectvol bezoek meer dan waard is en het zal zeker een plaatsje in uw hart veroveren.