De voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvS) deed vrijdag 9 maart 2012 uitspraak over de vraag of de door Gedeputeerde Staten van Utrecht (GS) verleende vergunning voor het ontgronden van het plangebied voor de golfbaan in Hoogland-West geschorst diende te blijven. De stichting Behoud de Eemvallei had eerder beroep aangetekend en om een voorlopige voorziening gevraagd bij de RvS. Hierdoor was de ontgrondingsvergunning automatisch geschorst. Een en ander was nodig om te voorkomen dat de exploitant alvast met de aanleg van de golfbaan zou kunnen beginnen, terwijl de RvS nog dient te beslissen op het beroep van de stichting tegen het ‘Bestemmingsplan Golfbaan Hoogland-West’.
De voorzitter van de RvS zag geen aanleiding om het verzoek om de voorlopige voorziening toe te wijzen en de schorsing in stand te houden. Deze beslissing heeft een voorlopig karakter en is niet bindend omdat de behandeling van het beroep tegen de ontgrondingsvergunning (dus de bodemprocedure) nog moet plaatsvinden.
De voorzitter overwoog onder meer dat de belangen van de Stichting niet worden geschaad doordat GS een voorschrift (geen ontgronding van 15 maart tot 15 juli in verband met het broedseizoen) zonder enige motivering uit de ontgrondingsvergunning hadden verwijderd. B&W van Amersfoort hebben immers een dergelijk voorschrift in de omgevingsvergunning voor de aanleg van de golfbaan opgenomen, aldus de voorzitter.
Hiermee is de strijd tegen de golfbaan zeker nog niet gestreden. De aanleg van de golfbaan mag voorlopig nog niet beginnen, omdat er nog steeds vergunningen ontbreken. Het gaat dan om een Waterwetvergunning en een ontheffing van de Landschapsverordening provincie Utrecht 2011. Tot slot vangt het broedseizoen op 15 maart 2012 aan, zodat de exploitant niet meer tijdig met de ontgrondingswerkzaamheden (die een week van tevoren schriftelijk bij GS moet worden gemeld) kan beginnen. De aanleg van de golfbaan is dus in elk geval tot 15 juli 2012 geblokkeerd.
Recente reacties